SCHRIJVER / DICHTER/ SCHAKER / DORTENAAR CEES BUDDINGH
Op 7 maart 2007 is in Dordrecht bij het oude woonhuis van Cees Buddingh aan de Bankastraat een plaquette onthuld met een afbeelding van Cees Buddingh. De plaquette hangt daarmee nu aan de gevel van het huis waar Buddingh het grootste deel van zijn leven woonde. Eerder hing deze plaquette (van de hand van beeldhouwster Hanneke Hemelaar) aan de gevel van een politiepost in de buurt. Na het sluiten van deze post bleek het kunstwerk verdwenen. Naspeuringen van het Buddingh Genootschap hebben het toch weer boven water gekregen.

Buddingh' brak vooral als door als humorisch dichter Zijn stem is tevens verbonden met het programma uit de jaren zestig met de Verborgen camera: Poets. De bekende Nederlander werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw lid van schaakclub Dordrecht.

Hij had daarvoor rond 1930 het schaken geleerd van zijn vader. Buddingh' schaakte in de jaren veertig van de vorige eeuw al met de latere internationaal meester Constant Orbaan. Hij werd toen voor TBC behandeld in een sanatorium. Cees Buddingh was in zijn sterke jaren eerste teamspeler van schaakclub Dordrecht. Door zijn drukke aktiviteiten kon hij helaas weinig in aktie komen in de clubkompetitie van schaakclub Dordrecht. Verder had Cees Buddingh nauwe banden met het  Interpolistoernooi in Tilburg. Om die reden schijnt de toenmalige wereldkampioen Karpov wel eens naar Dordrecht gekomen voor Buddingh' en het kopen van postzegels.

De schaker/dichter maakte verschillende gedichten over de schaaksport. Die droeg hij bijvoorbeeld voor tijdens de opening van het Interpolistoernooi in Tilburg. Daar was trouwens niet toevallig de internationaal arbiter Constant Orbaan vaak bij betrokken. Een klassieker is ook een gedicht over de circa veertien jaar oude Jan Timman, die in een teamwedstrijd Delft - Dordrecht Leo Jansen stevig partij geeft maar tot zijn verdriet toch met een remise genoegen moet nemen. Het Timman-gedicht haalde in 1978 prominent het NRC in het dagboek op de zaterdag, toen de gemeente Dordrecht hem tot ereburger van de stad benoemde.

De Belgische schaakverzamelaar Daniël de Mol heeft eens eerder in een beperkte oplage het boekje: “De schakende Dichter, een hommage aan C.Buddingh" uitgegeven.

Het schaakleven van de Dordtse schrijver/dichter Kees Buddingh' (1918-1985) kreeg verder aandacht in een boek, dat werd uitgegeven ter gelegenheid van de herdenking van zijn twintigste sterfdag. Grootmeester Hans Ree en schaakvriend Roel Leentvaar stelden tekst beschikbaar. Ook van Buddingh zelf werden teksten opgenomen, zoals: ”Het belang van het schaakspel voor de mens is helaas nog niet tot iedere werkgever doorgedrongen. En ook niet, helaas nog niet tot enige televisiezendtijdgemachtige (dat moet denk ik vergenoegd een van de langste woorden in het Nederlands zijn. Maar één lettergreep minder dan Lekkerkerkerkerkeraadsvergadering.”

Verder was er in 2006 in Dordrecht een Buddingh- schaaktoernooi en wordt de herrinering aan Cees Buddingh levend gehouden door het Dordtse Buddingh' genootschap.

En ook in het bij het in 2006 bij het Lustrum van het jaarlijkse Essent schaaktoernooi verschenen boekje Schaak gedichten/Chess Poetry, bundel bij Essent schaaktournooi, (Gebonden, tweetalig, Nederlands/Engels) komt nog een (uiteraard oud) stukje van Cees Buddingh voor:

Hij (Kortsnoi) dwaalde al die tijd langs de borden, zelfs toen hij een broodje kaas zat te eten met een glas melk erbij (hij schijnt last van zijn maag te hebben) zat hij met argusogen de stelling op het bord naast hem te analyseren. Ik moest denken aan het antwoord dat Tal eens gaf toen men hem vroeg of hij nog wel eens iets anders deed dan schaken, -'Ja.'-'Wat dan?'-'Denken aan schaken.'- Die bezetenheid heb ik nooit kunnen opbrengen, zelfs niet voor de poëzie. (uit C.Buddingh, Dagboeknotities 1967-1972, blz. 56/57/58-14-02-1968)

Tot slot zomaar nog wat schaakcitaten van de Dortse schrijver / dichter / schaker Cees Buddingh: 

Negentien over twaalf: in het laatste nieuwsbulletin op Nederland II vertelt Fred Emmer, dat Jan Timman (in het Hoogoventoernooi, tweede ronde) zijn afgebroken partij gewonnen heeft van Miles. Dat is weer een perfecte prestatie en toch wordt Jan nooit wereldkampioen. Ik ken hem niet goed, maar goed genoeg. Hij is veel te aardig, te beschaafd, te minzaam, te creatief zelfs. Om vandaag de dag wereldkampioen schaken te worden moet je een op een computer aangesloten androïde zijn. (uit C.Buddingh, Dagboeknotities 1977-1985, blz. 138, 21-1-1978)

Zo te lezen heeft Fischer een enorme blunder gemaakt. Ja, al laat je zeshonderd keer een ander schaakbord timmeren en achtentachtig keer het licht veranderen en tien of twintig of honderd rijen toeschouwers verwijderen: het moet toch uit dat kleine bolletje komen dat daar boven op je schouders staat.( uit C.Buddingh, En in een mum is het avond, blz. 35, 13-07-1972) 

De politiek is als een soort doorlopend gambietspel op het schaakbord: er wordt telkens wat weggegeven: een pion, nog een pion, een kwaliteit, soms zelfs een vol stuk - in de hoop daardoor voordeel te behalen. Maar schakers weten dat niet alle gambietspelen gunstig aflopen. Er zijn er zelfs die als 'ongezond' of 'zeer ongezond' te boek staan. (uit C.Buddingh, En in een mum is het avond, blz. 136, 08-05-1973)

Wat is schaken toch mooi - als je wint. Ja, als je niet wint, kan je altijd nog denken dat je eigenlijk had moeten winnen of ten minste remise had moeten maken, als er niet een belachelijk ongelukje was gebeurd. (C. Buddingh, Dagboeknotities 1976)

Hij had er duidelijk zwaar de pest in dat hij deze partij verloor - en daarom denk ik er nog altijd met dubbel plezier aan terug. (C. Buddingh, Dagboeknotities 1976)

Schaken en verzen schrijven hebben dit gemeen, dat het in de allereerste plaats gaat om het creëren van spanningen.

C.Buddingh